Wettelijk kader en historische achtergrond
Van Jules Lejeune tot de strafuitvoeringsrechtbanken
author | Veerle Scheirs |
journal | Panopticon Libri (ISSN: ) |
volume | 2014 |
issue | De strafuitvoeringsrechtbank aan het werk |
section | Artikelen |
date of publication | Oct. 27, 2014 |
language | Dutch |
pagina | 37 |
abstract | Met de wetten van 17 mei 2006 krijgt de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf een uitgebreide wettelijke basis. Belangrijke beslissingen inzake de extramurale aspecten van de strafuitvoering worden sinds 1 februari 2007 genomen door de rechterlijke macht. Sinds die datum nemen multidisciplinair samengestelde strafuitvoeringsrechtbanken beslissingen die de aard of de duur van de opgelegde vrijheidsstraf kunnen wijzigen. In concreto oordelen deze rechtscolleges over vier aspecten van het strafuitvoeringstraject van gedetineerden met een straftotaal van meer dan drie jaar vrijheidsberoving: de toekenning van de beperkte detentie, het elektronisch toezicht, de voorwaardelijke invrijheidstelling en de voorlopige invrijheidstelling met oog op verwijdering van het grondgebied of met het oog op overlevering. Niettegenstaande België in een ver verleden decennialang internationaal één van de koplopers is geweest inzake het gevangeniswezen en de uitvoering van de vrijheidsstraf (Christiaensen, 2004), is een wettelijke regeling met betrekking tot de interne en externe rechtspositie van veroordeelden tot 2006 (quasi) onbestaande. Enkel de voorwaardelijke invrijheidstelling kent een wettelijke basis. Het strafuitvoeringsbeleid wordt tot die datum voor een groot deel geregeld via Ministeriële Omzendbrieven. De meeste omzendbrieven komen ad hoc en zonder duidelijke en eenduidige beleidsvisie tot stand, waardoor er van een transparant en coherent strafuitvoeringsbeleid |