abstract |
In deze bijdrage staat centraal hoe bestuur en justitie zich tot elkaar verhouden in het nationale politiebestel dat Nederland sinds kort kent. Daarbij komen ook de verhouding decentraal-centraal en de democratische inbedding van de nationale politie aan de orde. In de aanloop naar het nationale politiebestel was sprake van voortschrijdende centralisatie, van eenzijdige oriëntatie op opsporing en justitie en van gemankeerde democratische controle en verantwoording. Deze ontwikkelingen culmineren in het nieuwe bestel. Ook tijdens de parlementaire behandeling van de Politiewet 2012 is daar aandacht aan besteed, maar dat heeft niet geleid tot wezenlijke aanpassingen. Uit deze beschouwing blijkt dat de checks and balances zijn kwijtgespeeld; niet alleen in de verhouding bestuur-justitie, maar ook in de verhouding decentraal-centraal. Ook blijkt dat de beperkte mogelijkheden van effectieve democratische controle en verantwoording fatale zwakke plekken vormen in het nationale politiebestel. |