Mensenrechten in de kering: Het EHRM op de terugtocht?

auteur Koen Lemmens
tijdschrift Recht in beweging (ISSN: )
jaargang 2011
aflevering 18de VRG-Alumnidag 2011
onderdeel Artikelen
publicatie datum 16 maart 2011
taal Dutch
pagina 245
samenvatting

Een achteloze observator zou vandaag wellicht geneigd zijn te denken dat het heuglijke tijden zijn voor de mensenrechten in Europa. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon beschikt de Europese Unie (EU) thans over een juridisch bindend Handvest inzake fundamentele rechten en vrijheden.
Bovendien biedt het Verdrag van Lissabon tevens de basis voor de EU om toe te treden tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Hoewel men zou kunnen denken dat een dergelijk toetredingsproces bijzonder complex is en het zich dus
liet aanzien dat het om een werk van lange adem gaat, schijnen de onderhandelingen tussen de Unie en de Raad van Europa onverwacht vlot te lopen. Ook dat is dus positief nieuws. Ten slotte valt er op het niveau van de Raad van Europa wel wat te vieren, of minstens toch te herdenken. Inderdaad, in 2010
mocht het EVRM (1950) zijn zestigste verjaardag vieren. Al is die verjaardag misschien wel wat onopgemerkt voorbij gegaan – op zich misschien meteen een teken des tijds. Dit jaar is het dan weer de beurt aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).3 Vijftig jaar geleden deed het zijn eerste uitspraak ten gronde. Sinds de zaak Lawless4 (nomen est omen), heeft het Hof een omvangrijke case-law uitgebouwd, waarvan het belang moeilijk onderschat kan worden.

Open Access  bekijk het artikel als PDF