Het decreet van 27 maart 2009 Decreet van 27 maart 2009 tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid - de twintigste wijziging aan het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening – heeft onder meer een compleet nieuwe procedure voor het behandelen van aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen ingevoerd.
Het meest opvallende onderdeel daarvan is ongetwijfeld de invoering van een nieuw systeem van rechtsbescherming, door de oprichting van een nieuw administratief rechtscollege, de Raad voor Vergunningsbetwistingen (hierna afgekort als Rvv). De wijzigingen die het decreet van 27 maart 2009 aan het decreet va 18 mei 1999 heeft aangebracht waren zo talrijk, dat de regering het decreet gecoördineerd heeft in de zogenaamde Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bij besluit van 15 mei 20093.
Omwille van de talrijke wijzigingen is het raadzaam de website van het agentschap Ruimte en Erfgoed (sedert 1 januari 2010 de nieuwe naam van het vroegere agentschap R-O Vlaanderen) te consulteren om de laatste stand van de regelgeving te kennen http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/wetgeving/index.html). De oprichting van een nieuw gewestelijk administratief rechtscollege was allesbehalve vanzelfsprekend. Was het Vlaams Gewest wel bevoegd om dat te doen? En hoe zou dat rechtscollege worden samengesteld? Met welke bevoegdheden? Welke procedure? Deze vragen worden in het navolgende bestek kort besproken.