De wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon (B.S 18 mei 2004, tweede editie, gewijzigd door de artikelen 92-105 van de Programmawet van 27 december 2004, B.S. 31 december 2004,tweede editie) hierna medische experimentenwet genoemd, regelt sommige experimenten waaraan mensen worden blootgesteld. De medische experimentenwet, die de Europese Richtlijn 2001/20 in het Belgisch recht heeft omgezet is een omvangrijke en voornamelijk procedurele wet. Deze bijdrage is beperkt tot een bespreking van de materiëelrechtelijke hoofdlijnen van de wet. Eerst wordt het toepassingsgebied van de wet besproken en vervolgens de bescherming van de deelnemers aan medische experimenten. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen algemeen geldende beschermingsmaatregelen en de bijzondere bescherming voor bepaalde groepen van deelnemers. Tot slot volgt een kort besluit.