Eén van de taken van de advocatuur tijdens het verdachtenverhoor is letten op de wijze waarop de politie een ondervraagde persoon behandelt, meer specifiek het al dan niet uitoefenen van ongeoorloofde druk of dwang (Salduz, EHRM 27 november 2008; Vogelsang & Hurenkamp, 2008). De centrale vraag is waar we de lijn tussen geoorloofde en ongeoorloofde verhoormethoden trekken (Smets, 2011). Deze bijdrage geeft een overzicht van de verschillen in percepties bij politie en advocatuur inzake (on)geoorloofde druk tijdens het verhoor.