Jongeren en de publieke ruimte: tussen vrijheid en controle

Reflecties bij een complex vraagstuk

auteurs Jenneke Christiaens
  M. De Backer
  Ann Evenepoel
tijdschrift Cahiers Politiestudies (ISSN: 1784-5300)
jaargang Jaargang 2015
aflevering 34. Jongeren en politie
onderdeel Artikelen
publicatie datum 5 februari 2015
taal Dutch
pagina 33
samenvatting

Heel wat onderzoek wijst erop dat de relatie tussen jongeren en de politie problematisch is (Verwee, 2013). Jammer genoeg wordt er aan de context waarin dit contact plaatsvindt – het openbare domein – te weinig aandacht gespendeerd. In deze bijdrage wordt gewezen op het belang van de publieke ruimte voor de persoonlijke ontwikkeling van jongeren (Cahill, 2000). Tevens merken we op dat de fysieke context waarin confrontaties plaatsvinden allesbehalve neutraal is: de publieke ruimte wordt vormgegeven en gehandhaafd door volwassenen en de regels die er gelden zijn uitingen van dominante discoursen (Sibley, 1995; Mitchell, 1995). Aan de hand van cijfergegevens over processen-verbaal aangaande smaad en weerspannigheid tonen we aan dat de relatie tussen politie en jongeren in het Brussels Gewest een ‘plaatselijk’ fenomeen is. We betogen in deze bijdrage dat dit openbare domein en de ‘openbare orde’ onvoldoende geproblematiseerd worden door politionele actoren. De ordehandhaving van jongeren in de publieke ruimte lijkt voor een belangrijk deel te worden bepaald door het opzoeken van enkele usual suspects (McAra & McVie, 2005). Er worden geen vragen gesteld bij wat we nu begrijpen onder de ‘publiekheid’ van onze publieke ruimte. Bestaat hierrond wel een maatschappelijke consensus? En hoe kunnen we dan handelingen als ‘deviant’ afbakenen, eerder dan ze te beschouwen als uitingen van maatschappelijke onenigheid (Corijn, 2013)?