Het lot van het personeel bij wijziging van diensverlener

author Jan Hofkens
journal Recht in beweging (ISSN: )
volume 2011
issue 18de VRG-Alumnidag 2011
section Artikelen
publicatie datum 16 mars 2011
langue Dutch
pagina 25
abstract

De Europese Richtlijn 2001/23/EG1 regelt het behoud van de rechten van werknemers bij overgang van onderneming of een afdeling. Daarbij geldt als centrale vereiste dat de overgang betrekking moet hebben op een economische eenheid als lopend bedrijf. De toepassing van deze vereiste bij een opeenvolging
van dienstverleners (zogenaamde in- of outsourcing van activiteiten) is al jaren bron van discussie. In het baanbrekende arrest Abler van 20 november 2003 oordeelde het Hof van Justitie dat het voortgezette gebruik van dezelfde materiële activa door de nieuwe dienstverlener in de cateringsector een voldoende
voorwaarde is opdat sprake is van de overgang van een economische eenheid als lopend bedrijf. Met dit arrest poneerde het Hof van Justitie een haast automatische toepassing van de Richtlijn bij wijziging van dienstverlener in zogenaamd kapitaalsintensieve sectoren.. Dit standpunt heeft ingrijpende gevolgen voor sectoren waarin de opeenvolging van dienstverleners een regelmatig voorkomend fenomeen is, zoals horeca, bewakingsdiensten, schoonmaak en informatica. De precieze draagwijdte van de Abler rechtspraak in andere dan louter kapitaalsintensieve sectoren werd in een aantal recente arresten
door het Hof van Justitie verfijnd. De vraag is vooral of in deze arresten nog wel enige zinvolle lijn te trekken is, of dat het Hof van Justitie zich uitsluitend laat leiden door het belang van de werknemers om tot haast automatische toepassing van de Richtlijn te besluiten ook ongeacht de overname van activa
of personeel, het behoud van een eigen organisatie of het bestaan van een formele arbeidsovereenkomst.

Open Access  view the article as PDF