Serdar Mohammed v. Ministry of Defence

Welke rechtsgrond voor vrijheidsberoving in niet-internationale gewapende conflicten?

author Cedric De Koker
journal Panopticon (ISSN: 771-1409)
volume Jaargang | Volume 36
issue Issue 3. May / June 2015
section Rubriektekst | Editorial note
  Vervolging, berechting en magistratuur / Prosecution, Sentencing and Judiciary
publicatie datum 18 mai 2015
langue Dutch
pagina 283
abstract

Op 2 mei 2014 sprak de High Court of Justice of England and Wales zich in eerste aanleg uit over de zaak Serdar Mohammed v. Ministry of Defence. In deze zaak werd het detentiebeleid van het Verenigd Koninkrijk (VK) in Afghanistan op de korrel genomen en het vonnis, waarbij het VK veroordeeld werd wegens schending van Artikel 5 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM), deed het nodige stof opwaaien. Om de zaak te beslechten, zag de rechter zich genoodzaakt om zijn licht te werpen op enkele van de meeste complexe en recente internationaalrechtelijke thema’s, waaronder de extraterritoriale toepassing van mensenrechten en de interactie van dit recht met het humanitair recht. Dit maakt de zaak bijzonder interessant en over elk van deze punten zou uitgebreid geschreven kunnen worden. Hier zal enkel ingegaan kunnen worden op het centrale thema, met name welke rechtsgrond het VK kon inroepen om de vrijheidsberoving van personen in niet-internationale gewapende conflicten (NICs) in het algemeen, en in Afghanistan in het bijzonder, te rechtvaardigen en in hoeverre deze detentie conform Art. 5 EVRM was. Ten tijde van het schrijven van deze rubriektekst was de zaak hangende voor het UK Court of Appeal en een uitspraak wordt in het najaar van 2015 verwacht, waardoor dit het uitgelezen moment is om de eerste uitspraak te reviseren en enkele kanttekeningen te formuleren.

Open Access  view the article as PDF