De focal concerns theorie
Ontoetsbare straftoemetingstheorie?
author | Sigird van Wingerden |
journal | Panopticon (ISSN: 771-1409) |
volume | Jaargang | Volume 36 |
issue | Issue 3. May / June 2015 |
section | Rubriektekst | Editorial note |
Criminologie en strafrechtstheorie / Criminology and Criminal Law Theory | |
publicatie datum | 18 mai 2015 |
langue | Dutch |
pagina | 296 |
abstract | Als de rechter een verdachte in het strafproces schuldig en strafbaar acht, beslist hij welke straf hij aan de dader oplegt. Deze straftoemetingsbeslissing is een belangrijk sluitstuk van het strafproces, omdat hier voor de dader de klappen vallen, en voor het slachtoffer en de maatschappij de gevolgen van het delinquente gedrag zichtbaar worden. De straftoemetingsbeslissing is daarmee belangrijk voor de legitimiteit van het hele straf(proces)recht. Voor diezelfde legitimiteit is het van belang dat het gelijkheidsbeginsel tot uitdrukking komt in de strafpraktijk: gelijke gevallen dienen gelijk gestraft te worden. Al bijna een eeuw lang wordt onderzoek verricht naar ongerechtvaardigde ongelijkheid in straftoemeting. De theorievorming over de factoren die de rechter een rol laat spelen bij zijn straftoemetingsbeslissing heeft zich de afgelopen decennia weliswaar sterk ontwikkeld, maar er is ook nog veel op aan te merken. In deze bijdrage zal ik daarom ingaan op theoretische ontwikkelingen omtrent de straftoemeting en bespreek ik problemen met betrekking tot de toetsing van de theorie die tegenwoordig dominant is in straftoemetingsonderzoek: de focal concerns theory of sentencing. Daarbij zal ik ook verbeterpunten aanwijzen. |
![]() |
view the article as PDF
|