Materiële detentiecondities, strafuitvoering en overbrenging van gedetineerden in de EU. Een SWOT analyse van het Kaderbesluit Overdracht Vrijheidsbenemende Straffen & Maatregelen

auteurs Gert Vermeulen
  Peter Verbeke
  Wendy De Bondt
tijdschrift Update in de Criminologie (ISSN: )
jaargang 2012
aflevering VI Update in de Criminologie
onderdeel Artikelen
publicatie datum 20 februari 2012
taal Dutch
pagina 316
samenvatting

Eind vorig jaar is het Kaderbesluit Overdracht Vrijheidsbenemende Straffen & Maatregelen in werking getreden. Voluit luistert dat in 2008 aangenomen instrument naar de naam ‘Kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie’. Het is het vijfde instrument in de wederzijdse erkennings-familie, een principe dat
tot hoeksteen van justitiële samenwerking in strafzaken binnen de Europese Unie gebombardeerd werd tijdens de Top van Tampere en met uitzondering van het EAB483 vooralsnog beperkt succesvol is.
In hoofdzaak creëert dit Kaderbesluit de mogelijkheid om ‘buitenlandse’ gevangenen die werden veroordeeld tot een gevangenisstraf in een EU lidstaat (hierna: de beslissingsstaat) hun straf te laten ondergaan in een ander EU land (hierna: de tenuitvoerleggingstaat). Die tenuitvoerleggingstaat is doorgaans het land van herkomst van de gevangene, wat in het verlengde van het resocialisatiebeginsel de beste keuze voor de betrokkene hoort te zijn. In een toespraak in 2010484 benadrukte de vicevoorzitter van de Europese Commissie, Commissaris Viviane Reding, een aantal belangrijke problemen met betrekking tot gevangeniscondities in de lidstaten van de Europese Unie. Haar grootste bezorgdheid ging uit naar de overbevolking in de gevangenissen en zij verwees naar het feit dat in meer dan 50% van de EU landen de gevangenisbezettingsgraad meer dan 100% bedraagt. Haar bezorgdheid is in tussentijd wellicht enkel nog gestegen nu de huidige bezettingsgraad in vier lidstaten zelfs meer dan 120% bedraagt. Overbevolking leidt immers onverwijld tot een daling van de levenskwaliteit in de gevangenis en ze verwees daarom zowel naar het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (hierna: EVRM) als naar het EU Handvest van de grondrechten en waarschuwde er terecht voor dat onmenselijke of degraderende detentiecondities potentieel de nieuwe EU regels betreffende de overbrenging van gevangenen ernstig ondermijnen. Terwijl zij erkende dat de gevangeniscondities eerst
en vooral een verantwoordelijkheid van de lidstaten zelf blijven, kondigde zij haar bedoeling aan om de lidstaten onder druk te zetten om hun verantwoordelijkheden op te nemen en na te leven.